
Taaldenken
Zinsontleding
Waaruit bestaat een zin?
Een zin bestaat uit het onderwerp en de rest van de zin(= wat er over het onderwerp wordt gezegd)
Voorbeeld: We zijn slimme kinderen na deze les.
We= onderwerp
zijn slimme kinderen na deze les= de rest van de zin
Wat is een onderwerp?
In een zin zegt men iets over iemand of iets. Waarover of over wie wordt iets gezegd?
Voorbeeld: De juf kent alle kinderen van de klas.
Wie of wat kent alle kinderen van de klas?
De juf= het onderwerp
Wat is een persoonsvorm?
De persoonsvorm is de werkwoordsvorm dat bij het onderwerp past.
Maak een ja/nee- vraag om de persoonsvorm te vinden. Het eerste woord is de persoonsvorm.
Voorbeeld: De juf kent alle kinderen van de klas.
Kent de juf alle kinderen van de klas?
Persoonsvorm= kent

